maandag 19 september 2011

je suis arrivé! oder?


Nadat ik terugkwam ben ik vrijwel meteen naar Groningen vertrokken naar mijn werk. Een aanbod dat me geweldig in de oren klonk, aangezien ik mijn tijd in Amsterdam al had “afgesloten”. Als ik er nu weer twee maanden in de sleur van werken en slapen zou vervallen dan gooide dat mijn hele mentale schema in de war! Bovendien was ik nog nooit in Groningen geweest. Des te meer redenen om ook binnen eigen land eens wat lokale cultuur te gaan bekijken.

Anderhalve maand lang heb ik gezwoegd en vele barista's in spé de kunsten van het vak te leren, maar ik was blij toen het ten einde was. Dat betekende dat het bijna tijd was voor Leuven! Er restte me nog een week in mijn eigen stad, Amsterdam. Er zouden Kroatische vrienden op bezoek komen (waar ik ook in Zagreb ben geweest). De Kroaten verrichtte goed werk: er waren twee flessen rakia present, die er in het bonte gezelschap in één avond doorheen gingen. Het was een beetje als vakantie in eigen land: even nergens aan denken, alleen plezier maken. Twee dagen nadat Dino en consorten in de auto terug stapten naar Kroatië, stapte ik met Nils in een trein naar Leuven.

De goden zaten me echter tegen. Om Nils te gemoed te komen vroeg ik naar zijn voorkeur: om zeven of negen uur richting Leuven. Nils is niet zo'n ochtendmens, dus negen uur it is. Dan zouden we er kwart over twaalf zijn: een prima tijdstip. 's Ochtends kom ik tot de ontdekking dat ik daar -vanwege de spits- niet in mag met de fiets. Een uurtje later dan maar.

Als ik helemaal klaar sta om te vertrekken lopen mijn moeder en ik nog even alle details na. De reisplanner van de NS is érg up-to-date (en daarmee is dan ook het enige goede van de dag gezegd). Want: de trein van tien uur viel uit. De moed zonk me in de schoenen en semi-depressief ga ik op de bank liggen. Ik vraag me af of ik ooit nog in Leuven zal geraken.

Elf uur hebben Nils en ik dan eindelijk de trein naar België. We gaan met ongekende snelheden door het land. Tot Rotterdam welteverstaan. Er heeft een aanrijding met een persoon plaatsgevonden (dus: iemand is voor de trein gesprongen) en we kunnen weer terug. Via Utrecht en Maastricht naar België. Drie uur na het actuele beginpunt (en zes uur na het geplande) van de reis bevinden we ons in Utrecht. Een half uurtje van huis. We vervolgen verslagen onze reis en komen na meer dan zes uur aan in Leuven. Hoewel dit een doldwaze dag gevuld met city sightseeing, IKEA en Stella (Artois) had moeten worden, eten we wat op een terrasje en gaan terug naar mijn kot.

Toen ik aankwam bij de kotbaas, keek hij verschrikt, “Oh, sjuust, kot 9, volgens mij is dat nog bewoond”. Nu word ik echt link. Je hebt pechdagen, maar er zit verdorie toch een limiet aan. Ik leg uit dat ik gemaild had en dat het oké was om vandaag mijn kot te betrekken. De kotbaas lost het goed op: het meiske wat er nog zat, werd voor de nacht naar een ander kot verbannen. Mij liet ze achter in klein-Napels: overal vuil. Terwijl Nils in een luie doch smoezelige stoel kroop, begon ik driftig te vegen en te boenen. Dit moest namelijk mijn paleis en thuis worden, en snel! Nu heb ik redelijk mazzel, want ik heb een optimistische houding die moeilijk neer te krijgen is. Er was potentiëel.

De dag erna was het meeste schoon en ging Nils weer op huis aan. Voor mij begonnen de introdagen voor internationale studenten. Terwijl ik me richting de aangegeven plek voort begeef op mijn flashy, semi-nationalistische postcodeloterijfiets (“jongens, kijk uit, Nederlander coming trough!”), lijkt het te laat. Iedereen staat druk in groepjes te kletsen. Wácht eens even. Was dit niet voor nieuwe studenten? Waarom kent iedereen elkaar al? Wat heb ik gemist? Later raak ik aan de praat met een groep Schotten die elkaar al kenden van hun thuisuniversiteit. Ah. Gelukkig werd ik snel opgenomen en was ook ik voorzien: jolige, katerige Schotten. Een kroegentocht in de avond later ben ik voorzien van nog meer nieuwe vrienden uit alle uithoeken van de wereld. Misschien was dit zo'n gek idee nog niet.

De volgende dag wordt een korte voor mij: veel Nederlandse les en 'cultuur'. Ik twijfel, zal ik voor het groepsgevoel toch gaan, of gewoon lekker iets anders gaan doen? Tijdens de 'lezing' over Leuvense verkeersregels raak ik aan de praat met wat Nederlanders. We verkiezen een lange lunch en een zoektocht naar de Lidl (boodschappen zijn hier abnormaal duur – helemaal in het centrum) boven Nederlandse les. 's Avonds volgt een filmavond en dan zitten voor mij de introdagen er alweer op.

Die maandag erop (gister) begon ik aan mijn crash course wiskunde. Kan ik meteen eens kijken wat ik gemist heb door niet naar het introkamp van 'Ekonomika' te gaan, de economische studentenvereniging (Het verschil tussen studie- en studentenverenigingen kennen ze hier niet, Ekonomika is wél verwant aan de Uni). Het blijkt veelal achttien. Ik raak aan de praat met een meisje en later een groepje, maar voel toch een enorm verschil. Misschien trekt het bij, misschien ben ik wel gewoon érg volwassen voor mijn twintig jaar. Ik besluit me iets passiever in te stellen als gepland en in plaats van druk socializen met de nieuwe economiestudenten stuur ik een sms'je naar de schot: drankjes, snel? En spreek ik af met een andere Nederlandse naar de 'International Party' van aankomende donderdag te gaan, in plaats van met de economievereniging. Schandalig hoe ik zelfs hier –in dit internationale milieu- alsnog de Nederlanders eruit weet te pikken. Maar daar komt vast snel verandering in, als de colleges écht van start gaan (en ik er eindelijk uit ben hoe ik me kan inschrijven voor vakken).