zondag 2 oktober 2011

afscheid van een vriend (en het zoveelste einde van mijn trip)


Ik heb al vaker over hem geschreven: de alleraardigste jongeman die ik ontmoette op de nachtbus van Skopje naar Tirana. In Tirana deelde we een stapelbed en in Shkodra mochten we geen kamer delen. We waren echter niet getrouwd en ik was een meisje. Uren hebben we straten afgezocht naar de kleinste lokale restaurantjes. Gediscussieerd over hoe belachelijk het wel niet gesteld is met de wereld. Rakia en bier gedronken. IJsjes gegeten.

Terwijl ik naar Nederland om me -helaas noodzakelijk- terug te gooien in de sleur van het dagelijkse leven, ging mijn vriend Takuya gewoon door met reizen. Toen ik, eind juni, de bus vanuit Shkodra in Albanië naar Montenegro (en een heleboel nieuwe avonturen) pakte, liet ik hem achter op het busstation, met de helft van de Byrek die we als ontbijt gedeeld hadden. Hij had grootse plannen; hij zou gaan werken in de Champagnestreek. Ik heb nog geprobeerd hem over te halen toch echt eens in Nederland op bezoek te komen, maar zijn gedachten bleven in de wijngaarden (of champagnegaarden, als je die ook hebt) van Frankrijk hangen.

Als je alleen aan het reizen bent door Europa, kom je veel mensen tegen. Sommige liggen je natuurlijk beter dan andere. Ik gok dat het een combinatie van hetzelfde reisplan en dezelfde mindset waren die ons zo dicht bij elkaar brachten, ik raakte binnen drie dagen toch redelijk op hem gesteld. Het treurige moment waarop we, twee weken na onze eerste kennismaking, afscheid namen viel me dan ook zwaar. Ik had me er stiekem al op ingesteld dat ik hem waarschijnlijk nooit meer zou zien, zoals veel van mijn 'reisvrienden'.

Terwijl ik mijn reis afmaakte en met tegenzin weer richting het westen vertrok, kwam hij blijkbaar tot de ontdekking dat er toch niet zoveel werk was in Frankrijk. Wat we ons in onze wildste verwachtingen niet eens konden indenken, bleek het geval: we bevonden ons beide in België. Hij kwam voor twee dagen naar Brussel. Hij bleef uiteindelijk drie maanden (hij vertrekt woensdag, twee dagen voor hij in de problemen zou komen door visumzaken), voornamelijk in dienst van een vrijwilligersorganisatie (Serve the City). Toen ik me kwam inschrijven voor de universiteit van Leuven, gingen we uit eten. Het is fijn dat ik nog een paar keer met hem kon afspreken, het is ontzettend jammer dat je de vele mensen die je on-the-road ontmoet vaak niet meer ziet. Zes maanden is hij rond de wereld getrokken. Hij heeft Chai geproefd in Bangladesh, vrijwilligerswerk gedaan in Afrika, gewerkt voor een activistische organisatie in Palestina en met mij ijsjes gegeten in Albanië.

Gister was ik op zijn afscheidsfeestje. Ik keek er een beetje tegen op, omdat hij het enige was wat me nog met mijn trip van de zomer verbond. Zo lang hij nog op reis was, was ik toch min of meer ook nog op weg want we hebben ook samen gereisd. Een redenatie die nergens op slaat, maar zijn vertrek uit Europa lijkt wel een beetje datgene te zijn wat ook míjn reis afsluit. Nu is het echt over. Terwijl ik richting het (chique) hotel liep waar iedereen verwacht werd, voelde ik me steeds ongemakkelijker. Ik had er écht geen zin in. Natuurlijk was dit vrijwel meteen weer weg – het is heerlijk om te kunnen praten met iemand die overal een beetje hetzelfde over denkt.

Als ik de laatste trein terug naar Leuven, mijn nieuwe voorlopige thuis, pak, volgt het standaard afscheid. Goh, veel succes in Japan met de rest van je master. Ja, kom me snel eens opzoeken. Natuurlijk zeg ik dat ik de eerste gelegenheid om naar Tokio te gaan aangrijp – maar ik weet dat dit de komende vier jaar waarschijnlijk niet zal zijn. Ik kan alleen maar hopen dat we een beetje hetzelfde in elkaar zitten en hij als de wiedeweerga terug komt naar Europa (na de master, natuurlijk). Tot die tijd is het een definitief afscheid met een kleine kans op wederzien. Ik omhels hem nog een laatste keer en schuifel de trein in. Terug naar mijn nieuwe vrienden in Leuven, maar het is toch niet hetzelfde.