zondag 8 juli 2012

crisis



Het is heet in Athene. Ik ben sowieso al niet zo'n fan van enorm heet weer, maar in een grote stad lijkt het extra erg. Nadat we een hele dag de stad hebben doorkruist, voel ik me dan ook alsof ik elk moment verschrompelt ter aarde kan storten. Als een soort rozijntje. Na de zoveelste sight met opgravingen, keramiek en vooral geen schaduw ga ik dan ook écht opzoek naar een plekje uit de zon. Terwijl we aan alle kanten bestormd worden door mensen die ons per se mee willen nemen naar het leukste terras, begint een olijke griek zijn terras aan te prijzen: hij beweert precies te weten wat ik nodig heb. Daarmee bedoelt hij een tafeltje recht voor de giga ventilator. Hij heeft gelijk. Terwijl ik me nestel op het terras, stoot Jorien me aan. “God, moet je die kerel zien lopen daar, zingend en dansend, die zit echt in zijn eigen wereld!”. Ze had gelijk, hij komt echter zingend en dansend onze kant op, en loopt het café achter ons in.

Twee minuten later staat hij echter naast ons. “Girls, welcome to the sunny Greece! How are you?” - terwijl we ons verbazen over de vriendelijkheid van deze random local, gaat hij ongestoord verder met zijn verhaal. Hij heeft wat wiet, en wil dit oproken naast de Acropolis. Of we toevallig zin hebben om mee te gaan. Toch wel wat onthutst stamelen we dat we nog maar even bij de ventilator blijven. De jongen wenst ons een fijne dag en danst al zingend richting de metro naar het Parthenon.

Die avond hebben we afgesproken met Aggelos, een jongen die ik in 2007 in Amsterdam heb ontmoet. Samen wandelen we wat door de stad en gaan hier en daar wat barretjes in. Het leuke aan op stap gaan met een echte local is dat je zoveel plaatsen ziet die je normaal nooit zou zien, met als hoogtepunt een soort binnentuin die helemaal omgebouwd is tot café. Nadat we een plekje hebben gevonden om wat te gaan eten, legt hij ons uit hoe het eigenlijk werkt in Griekenland. Volgens hem is uit eten gaan in Griekenland een dure grap, aangezien men meestal de hele menukaart besteld. Dit zien we ook om ons heen gebeuren: met grote groepen eet men onhandig van piepkleine, bomvolle tafeltjes. Tot ergernis van de ober zijn wij er echter nog niet uit wat we willen, in plaats van het hele menu kiezen we daarom maar wat Griekse classics, op aanraden van onze persoonlijke gids.

Na het eten slenteren we nog wat door de stad, voor we de cafés induiken zouden we nog een korte tour door Athene doen. Niets is echter minder waar. Uren lopen we nog door het nachtelijke Athene, om uiteindelijk te eindigen op de berg waar men, aldus de legende, jaren geleden ooit begonnen is met de directe democratie. Terwijl hier duizenden jaren terug mannen samen kwamen om over het lot van hun stad te beslissen, zat nu de jeugd hier te drinken en gitaar te spelen. Aan de voet van het Acropolis, met prachtig uitzicht over de stad.



Aan het einde van de nacht duiken we uitgeput ons bed in. Hoewel we ons voorgenomen hadden eens op tijd op te staan en wat actie te ondernemen, spenderen we de hele ochtend in dromenland. Erna slenteren we wat door de stad. Tegen de avond pikt Aggelos ons op met de auto en rijden we naar de zee voor een drankje. Hoewel de binnenstad van Athene alles heeft wat een metropool nodig heeft (stof, smog en Chinatown), is het aan de zee heerlijk toeven. Vanuit een luie zetel een beetje staren naar de plezierbootjes, er zal geen betere manier zijn om het jachtige leven van de hoofdstad te ontvluchten.

Alles is er luxe en chique, de crisis lijkt hier vooralsnog niet doorgedrongen. Voor een simpel drankje betaal je al gauw een eurootje of zes, zeven: geen verwaarloosbare bedragen dus. De crisis ís er echter wel, en de verbitterdheid is soms ook wel te merken. Voor de grap zei ik dat we maar geluk hadden dat we niet Duits waren, omdat iemand ons dan wellicht eens een goeie mep zou kunnen verkopen. Aggelos geeft me echter gelijk: Duitsers worden op het moment erger gehaat dan de Turken. Over het meeste zijn we het echter wel eens. Ze weten dondersgoed dat het lang verkeerd is gelopen en dat hervormingen en besparingen noodzakelijk zijn. De manier waarop deze echter worden afgewenteld naar de Griekse Henk's en Ingrid's alleen niet. Ik neem nog maar een slokje van mijn peperdure smoothie – de lokale economie dient immers gestimuleerd te worden.



'T is echter wel te merken. Plannen gemaakt voor de crisis worden ineens on hold gezet. De economie wordt compleet lamgelegd, overal loop je tegen half voltooide bouwwerken en renovaties aan, die ogenschijnlijk al maanden stil liggen. Later lopen we weer terug naar ons hostel in de ghetto van Athene. Het stratensysteem van Athene is echter compleet surrealistisch, dus de kaart wordt er weer bij gepakt. Vanaf de overkant worden we toegeroepen door een olijke verkoper. Girls! Welcome to Greece! What's the problem? In Greece, there are no problems! – ik denk dat dit, hoewel misschien toch niet helemaal waarheidsgetrouw, een goede instelling is voor de straatverkoper die zijn handel ineen ziet storten.

zaterdag 7 juli 2012

Brussel - Athene


Inmiddels is het alweer twee dagen geleden dat ik met Jorien op het vliegtuig naar Athene stapte. Vanaf daar zou er een nieuw -kort- avontuur beginnen. We hebben één van de laatste vluchten vanaf Brussel naar Athene, met een geplande vertrektijd van kwart voor tien 's avonds. Hier komt echter niet heel veel val terecht, want het regent pijpenstelen. Terwijl Jorien en ik ons zetelen in een vliegtuig tot de nok toe gevuld met Griekse zakenlui, wordt de vertrektijd een paar keer wat uitgesteld. Uiteindelijk gaan we dan toch echt! Wij zijn zo blij als kinderen, de zakenmensen die hoopte op een powernap iets minder. Twee blonde meiskes die de hele vlucht door lopen te tetteren, daar hebben ze vast niet op zitten wachten.

Ik had eigenlijk stiekem al ingecalculeerd dat het een 'rough night' zou worden, we landde uiteindelijk om half drie 's nachts lokale tijd, bovendien is het met de Griekse bussen is het sinds de crisis maar afwachten of ze wel rijden en er geen wilde staking aan de gang is. Als we echter de luchthaven uitlopen, kunnen we meteen de juiste nachtbus inrollen. Ook vanaf daar lopen we meteen de juiste straat in – het lijkt toch echt allemaal iets te voorspoedig te gaan. Uiteindelijk krijg ik gelijk, en verdwalen we. Tot drie keer toe passeren we politie, die ons uiteindelijk maar groet. Op een hoekje staan ze op de wacht, voor het gemak hebben ze er maar wat meubeltjes neergezet en zitten ze souvlaki te eten. Na het zoveelste verkeerde louche steegje ingewandeld te zijn, ga ik het maar vragen. Op een holletje ga ik met backpack het steegje uit. Ik hoor Jorien volgen, tot ze een soort slide van het heuveltje maakt. Door haar geschreeuw kijk ik om, en zie ik haar full-frontal op straat liggen, bezweken onder het gewicht van haar backpack. “Gadverdamme, ik ben uitgegleden in de hondenkak!” - het is moeilijk om niet te lachen. Daar lig je dan, in een semi-ghetto in athene, plat op straat. Jorien kon er toen niet om lachen. Nu gelukkig wel.

Na de aanwijzingen van de barman komen we in meer en meer afgelegen straatjes. Gelukkig vinden we het uiteindelijk en worden we door de receptionist met open armen ontvangen. Eindelijk zijn we er! We liggen in verschillende kamers, maar veel maakt het niet uit. Inmiddels is het half 5 en wil ik alleen nog maar slapen. Ik kleed me stilletjes om, om de kamergenoten niet wakker te maken. Om half één word ik weer wakker en zit één van mijn kamergenoten -mét blonde pruik!- naast mijn bed te frummelen met een Atheense simkaart en heel luid in het Duits te telefoneren. Naar dat ze haar gesprek beëindigd heeft, richt ze zich tot mij. In tegenstelling tot het meer gangbare “Good morning, how are you?” maakt ze haar beklag. Ik ben niet helemaal fris en had bij aankomst moeten douchen. Dat ik vier uur met mijn backpack heb rondgezworven en pas om half 5 op plaats van bestemming was, was geen gegronde reden om het douchen tot na de nachtrust uit te stellen. Toen ik zei dat ik het niet normaal vond om om vijf uur 's ochtends uitgebreid te gaan staan douchen in een ensuite dorm, was ze het er niet mee eens. Ik zag het als een verloren zaak en heb me nog eens omgedraaid.

vrijdag 11 mei 2012

catsitting in Parijs


Ik ben weer in Parijs. Het studentenleven in Leuven kon een welkome pauze gebruiken – ikzelf kon wel een goede dosis concentratie en focus gebruiken. Aan het begin van dit schooljaar was ik nog bang niet te kunnen aarden: misschien zou ik met geen van mijn klasgenoten overweg kunnen en zou Leuven niks voor mij zijn. Nu ik deze zorg kwijt ben, ben ik een andere rijker. Hoe ga ik me ooit lang genoeg tot blokken aan kunnen zetten om de examens door te komen met dit nieuwe sociale leven? Toen mijn tante me vroeg of ik een weekje in haar studio in Parijs wilde vertoeven en de kat gezelschap te houden, wist ik meteen dat dit mijn kans was. Ik zou me een week lang isoleren van alles wat een afleiding zou kunnen zijn, en zou me storten op het achterstallige werk wat nog verzet zou moeten worden.

Als ik vanochtend in de metro op weg ben naar een rustig plekje voor studiegerelateerde activiteiten, valt het licht uit en blijven we plots stilstaan. Ondergronds. Uit één van de speakers klinkt wat gekraak waar, aan de geërgerde reacties te horen, sommige mensen wat informatie uit weten te halen. Hoewel ik hiervan toch lichtelijk van mijn apropos raakte, concludeerde ik dat zolang men nog rustig scheldend in de stoel bleef zitten, er voor mij ook geen reden tot paniek zou zijn. Het was snikheet. De man naast me had het duidelijk moeilijk en richtte wat bozen woorden ter hemel (of richting een van de speakers – dat kan ook). De hoogbejaarde vrouw tegenover me wierp ook wat boze blikken de metro door. Zo bleven we allemaal twintig minuten voor ons uit kijken in de metro verlicht door het fletse licht van de noodlampjes. Met zwaar gezoem springt het licht weer aan en komt het voertuig weer in beweging.

Later gebeurt me hetzelfde. Ik zit op de metro, met een klap komt hij tot stilstand. Plots zit er zit een Afrikaanse dame bij mij op schoot die van alles in het Frans begint te mompelen en snel de benen neemt. Voor een stad met één van de best functionerende metronetwerken zie ik toch nog een hoop malaise! Tot nu toe valt het me alleszins mee. Ik ken inderdaad helemaal niemand in Parijs, dus buiten een groot aantal pagina's schoolwerk per dag kan ik me helemaal laten meesleuren met één van mijn favoriete activiteiten: mensen kijken. Vanmorgen miste ik mijn metrohalte omdat ik zo bezig was de forenzen te bestuderen. Niet dat dat een probleem is, aangezien ik toch geen concrete plannen heb. Koffie, mijn handboek economie en een uitzicht op de straat is vooralsnog alles wat ik nodig heb.

donderdag 12 april 2012

dagdromen



De dagen worden langer, de terrasjes aanlokkelijker en de zomervakantie komt steeds dichterbij. Het maken van concrete en tastbare plannen voor de zomer gaat dan ook een steeds grotere rol innemen in mijn dagelijkse planning. Een recent onderzoek toont aan dat dagdromen een teken op bovengemiddelde intelligentie kan zijn - dus ik voel me iets minder schuldig. De paasvakantie zou een opeenvolging van cram sessions in de Leuvensche universiteitsbibliotheek worden. De balans van utile en dulci (blijkbaar het leerrijke en het plezante, of in ieder geval iets in die trant) was de afgelopen weken iets teveel in de richting van het plezante geslagen, en er moest wat tegenwicht in de schaal gelegd worden. Tot nu toe is het nog niet erg gelukt. Onder het mom 'het blijft vakantie' probeer ik mezelf een beetje wijs te maken dat het niet erg is.

De eerste vier dagen was ik op bezoek bij Dana in Keulen. Inmiddels ben ik zo vaak in Duitsland geweest dat het altijd weer een beetje als thuiskomen van een lange vakantie voelt. Dana is inmiddels helemaal ingeburgerd, als echte Kölsche. Ik ben stikjaloers op haar stulpje. Buiten het feit dat ze een ligbad heeft, ligt het in een gezellige multicultibuurt in Keulen. Als ik in Leuven mijn thuis verlaat en voor de zoveelste keer zowat uitglijd in het braaksel van een van de vele zatte studenten, denk ik met weemoed terug aan de tijden in de Niasstraat – waar het meest uitbundige straattafereel een spontane barbecue was.

zondag 29 januari 2012

Brussel/Parijs


Zo’n maand lang studeren eist toch wel z’n tol. Terwijl iedereen op zijn laatste krachten probeert de laatste examens met een voldoende af te ronden, wordt hoopvol vooruit gekeken naar de week vakantie die ons erna gegund is. Althans, dat denk ik dan. Ik heb altijd al een probleem gehad in het moment te blijven: ik ben nog niet klaar met leuke activiteit A, of ik zit met mijn hoofd al bij leuke activiteit B.

Niet dat ik het hier alweer zat ben. Integendeel, elke dag zit nog altijd vol verassingen. Het blijft toch een apart volkje, die Belgen. Bij mijn job (een van de weinige woorden waar de Belgen leentjebuur spelen bij de Engelsen, en niet wij) hebben we een huiszwerver. Hoewel het een aardige man is, is hij toch een beetje de touch met de werkelijkheid verloren. Hoewel hij dondersgoed weet dat Nederland boven België ligt, denkt hij altijd dat ik ontzettend ver verwijderd ben van huis: och ja, Amsterdam, kon ik daar maar heen! Maar dan moeten we vliegen!

Als ik hem vertel dat het ook prima met trein of bus te doen is, kijkt hij me toch een beetje gek aan. Dat duurt te lang, vind hij. Het argument van de tergende security op het vliegveld heb ik maar even achterwege gelaten. Misschien is dat de reden dat hij nu zo ver van de realiteit afzit: mensen nemen de moeite niet meer om hem anders te vertellen. Dat Nederlanders geen ‘asjemenou’ zeggen, heb ik hem ook nog niet verteld (waarom Vlamingen dit toch altijd denken is me overigens een raadsel).

In een bui van insomnia zit ik nu, terwijl mijn aantekeningen voor het aankomende economietentamen nog om me heen liggen, alweer te dromen over die mooie periode na de examens. Volgende week rond deze tijd zit ik in Parijs. En we gaan liften. Als groot fan van low-budget reizen is dat sowieso al iets wat ik op het verlanglijstje had staan. Samen met CouchSurfing maakt het de cirkel eigenlijk compleet: reizen, mensen ontmoeten, en geen extra kosten. Het geluk wil dat we zelfs in Parijs een host hebben gevonden die ons onderdak wil verschaffen voor een paar dagen, iets wat niet niks is in zo'n West-Europese metropool. Hoewel het in de Balkan stikt van de westerlingen die hun liefde voor de streek dolgraag met je willen delen en je dus maar al te graag te gast hebben, is het aan deze kant van het continent nog altijd kommer en kwel. Maar wij hebben beet!

Spannend is het wel. Hoe veel verhalen ik ook lees van doorgewinterde lifters over hoe makkelijk (én veilig) het is, ik heb nog steeds visioenen waar we tot in den treure bij de oprit naar de snelweg in Leuven zijn. In onze hand een verregend bordje: Brussel/Parijs.

zaterdag 7 januari 2012

dag studieboeken, hallo milan en franz!



Terwijl tout academisch België in de stress zit voor wat ze de 'blok' noemen, zit ik in de trein terug naar Leuven vanuit Amsterdam. De verbijsterde blikken die ik kreeg toegeworpen toen ik vertelde dat ik er een weekje tussenuit zou gaan in de maand voor de examens, vonden mensen onbegrijpelijk. In België zijn de examens zwaarder én belangrijker dan in Nederland: aan de ene kant is de beoordeling ervan veel strikter, aan de andere kant heb je er maar één per vak. Dit betekend dus dat er geen 'periodes' zijn: de stof wordt niet in kleine, behapbare blokjes geserveerd voor de luie student. Maar ja, het ideaalbeeld van de student (alles netjes bijhouden, colleges voorbereiden enzovoort) gaat natuurlijk ook hier lang niet voor iedereen op: des te meer reden voor paniek in januari dus. Misschien heeft het er ook wel mee te maken dat ik met vrijwel alleen maar kersverse eerstejaars vakken volg en ze dus niet weten wat ze kunnen verwachten, maar vakantie nemen tijdens de blok is hoogst ongebruikelijk.

Maar ik deed het lekker toch. Hij was al gepland vóór mijn grote verhuizing naar Leuven; vlak na ik terugkwam uit de Balkan. Misschien wel één van de leukste dingen van vakantie: plannen maken voor de volgende. Waar gaan we heen? En hoe lang? Op weg naar het vliegveld kocht Nils, helemaal geïnspireerd, de Lonely Planet voor Eastern Europe. Tevergeefs zocht ik naar de variant Western Balkans, om zo de laatste kronen nog even over de balk te smijten en me in het vliegtuig alvast een beetje in te lezen voor de volgende reis. Nils begon vragen op me af te vuren (die ervoor zorgden dat ik er nóg meer zin in kreeg): hoe is Sarajevo (geweldig), ben je in Berat geweest (nog niet) en hoe is de Zwarte Zee (episch)? Ik droomde weer weg naar mijn lievelingsplekken en ging in gedachten alweer op bezoek bij Tomi in Saranda (vermeld als hostel in de laatste uitgave van Lonely Planet's Eastern Europe!), at byrek in Tirana en was lekker aan het badderen tussen de zigeunerkindjes op een wildstrand in Constanta.

De laatste keer dat ik in Praag was is inmiddels ook alweer een tijdje geleden. Ik was een jaar of elf. Ik stond op de foto bij het huis van Franz Kafka, maar wie het was wist ik natuurlijk niet. Ja, mijn vader was fan. Maar meer dan dat wist ik er niet vanaf. In de zomer werd dus het plan opgevat om oud en nieuw door te brengen, wat mensen die ik kende waren zwaar fan van deze stad en ik heb zoveel uitwisselingsstudenten ontmoet uit alle windstreken die lyrisch waren dat het toch echt tijd was om er zelf nog maar eens heen te gaan. Drie dagen naar kerst pak ik samen met Nils om het onchristelijke uur van vijf voor vijf de bus naar Schiphol en vliegen we naar Praag. Vaclav Havel was vrij recentelijk overleden, dus nadat we onze bagage in een kluisje hebben gestopt en de stad intrekken is een enorm spandoek met een foto in memoriam vrijwel het eerste wat we zien. Het tweede is een zee van kleine windlichtjes; het type wat je normaal alleen op graven tegenkomt. Dat deze man nog altijd heel geliefd was bij de inwoners, daar hoeft geen twijfel over te bestaan. Het is een prachtig beeld.

Met een grote groep (zeven man) huren we een villa net buiten het centrum. Incluis twee semi-locals die respectievelijk twee en drie jaar in Praag hebben gewoond, de goede plekjes hoef ik dus allemaal zelf niet meer te zoeken. Er is jarenlange research aan vooraf gegaan. Terwijl er al veel mensen vaak in Praag geweest waren, moest ik toch nog alles even langsgaan. Alle toeristische plekjes moeten tóch even een keertje bekeken worden. Bijkomend voordeel van op stap zijn met kenners is dat je altijd in plekken komt die je zelf nevernooitniet had gevonden. Hoewel veel dingen misschien dingen waren die ik alleen niet nog eens zou doen, was het toch allemaal prachtig.



Misschien het allercharmantste van landen waar de bevolking (en zeker de oudere) niet altijd Engels spreekt vind ik het met handen en voeten communiceren. Tien keer de naam van de bestemming zeggen, maar uiteraard met zo'n belabberd accent dat je een kaartje van twintig euro naar de andere kant van het land krijgt. Horovice in plaats van Holesovice. Je moet het maar weten. Bij de loketten van Praha-Radotin spreken ze in ieder geval nog niet meer Engels dan “Centrum?” gevolgd door een vastgelegd bedrag. Soms uitgesproken, soms gewoon aangewezen op het kaartje. Gesprekken verlopen ook uiterst moeizaam.

Ondertussen zit ik nu in de trein, het laatste deel van mijn retour Leuven – Praag via Amsterdam af te leggen. Het moment dat ik Leuven verliet voor anderhalve week vakantie lijkt idioot lang geleden, maar de tijd ertussen is enorm snel gegaan. Een trucje wat ik misschien voor het dagelijks leven ook onder de knie moet krijgen. Of gewoon een keertje geduldig leren zijn en wat meer plezier beleven in het leven 'thuis'.

zondag 2 oktober 2011

afscheid van een vriend (en het zoveelste einde van mijn trip)


Ik heb al vaker over hem geschreven: de alleraardigste jongeman die ik ontmoette op de nachtbus van Skopje naar Tirana. In Tirana deelde we een stapelbed en in Shkodra mochten we geen kamer delen. We waren echter niet getrouwd en ik was een meisje. Uren hebben we straten afgezocht naar de kleinste lokale restaurantjes. Gediscussieerd over hoe belachelijk het wel niet gesteld is met de wereld. Rakia en bier gedronken. IJsjes gegeten.

Terwijl ik naar Nederland om me -helaas noodzakelijk- terug te gooien in de sleur van het dagelijkse leven, ging mijn vriend Takuya gewoon door met reizen. Toen ik, eind juni, de bus vanuit Shkodra in Albanië naar Montenegro (en een heleboel nieuwe avonturen) pakte, liet ik hem achter op het busstation, met de helft van de Byrek die we als ontbijt gedeeld hadden. Hij had grootse plannen; hij zou gaan werken in de Champagnestreek. Ik heb nog geprobeerd hem over te halen toch echt eens in Nederland op bezoek te komen, maar zijn gedachten bleven in de wijngaarden (of champagnegaarden, als je die ook hebt) van Frankrijk hangen.

Als je alleen aan het reizen bent door Europa, kom je veel mensen tegen. Sommige liggen je natuurlijk beter dan andere. Ik gok dat het een combinatie van hetzelfde reisplan en dezelfde mindset waren die ons zo dicht bij elkaar brachten, ik raakte binnen drie dagen toch redelijk op hem gesteld. Het treurige moment waarop we, twee weken na onze eerste kennismaking, afscheid namen viel me dan ook zwaar. Ik had me er stiekem al op ingesteld dat ik hem waarschijnlijk nooit meer zou zien, zoals veel van mijn 'reisvrienden'.

Terwijl ik mijn reis afmaakte en met tegenzin weer richting het westen vertrok, kwam hij blijkbaar tot de ontdekking dat er toch niet zoveel werk was in Frankrijk. Wat we ons in onze wildste verwachtingen niet eens konden indenken, bleek het geval: we bevonden ons beide in België. Hij kwam voor twee dagen naar Brussel. Hij bleef uiteindelijk drie maanden (hij vertrekt woensdag, twee dagen voor hij in de problemen zou komen door visumzaken), voornamelijk in dienst van een vrijwilligersorganisatie (Serve the City). Toen ik me kwam inschrijven voor de universiteit van Leuven, gingen we uit eten. Het is fijn dat ik nog een paar keer met hem kon afspreken, het is ontzettend jammer dat je de vele mensen die je on-the-road ontmoet vaak niet meer ziet. Zes maanden is hij rond de wereld getrokken. Hij heeft Chai geproefd in Bangladesh, vrijwilligerswerk gedaan in Afrika, gewerkt voor een activistische organisatie in Palestina en met mij ijsjes gegeten in Albanië.

Gister was ik op zijn afscheidsfeestje. Ik keek er een beetje tegen op, omdat hij het enige was wat me nog met mijn trip van de zomer verbond. Zo lang hij nog op reis was, was ik toch min of meer ook nog op weg want we hebben ook samen gereisd. Een redenatie die nergens op slaat, maar zijn vertrek uit Europa lijkt wel een beetje datgene te zijn wat ook míjn reis afsluit. Nu is het echt over. Terwijl ik richting het (chique) hotel liep waar iedereen verwacht werd, voelde ik me steeds ongemakkelijker. Ik had er écht geen zin in. Natuurlijk was dit vrijwel meteen weer weg – het is heerlijk om te kunnen praten met iemand die overal een beetje hetzelfde over denkt.

Als ik de laatste trein terug naar Leuven, mijn nieuwe voorlopige thuis, pak, volgt het standaard afscheid. Goh, veel succes in Japan met de rest van je master. Ja, kom me snel eens opzoeken. Natuurlijk zeg ik dat ik de eerste gelegenheid om naar Tokio te gaan aangrijp – maar ik weet dat dit de komende vier jaar waarschijnlijk niet zal zijn. Ik kan alleen maar hopen dat we een beetje hetzelfde in elkaar zitten en hij als de wiedeweerga terug komt naar Europa (na de master, natuurlijk). Tot die tijd is het een definitief afscheid met een kleine kans op wederzien. Ik omhels hem nog een laatste keer en schuifel de trein in. Terug naar mijn nieuwe vrienden in Leuven, maar het is toch niet hetzelfde.