maandag 30 mei 2011

reservazionèè?

Het regent pijpenstelen in Bucharest. Mistroostig kijk ik naar de mensen op straat die niet weten hoe snel ze portiekjes moeten invluchten. Hoewel er hier een echte straatcultuur heerst, was het binnen no-time helemaal leeg. De hele middag waande ik me in de hemel: met een ijskoffie zat ik uren te lezen in het historische centrum, tegenover mij was een band op mandoline's en contrabassen muziek aan het spelen. In de eerste instantie vond ik het een prachtig, authentiek geheel. Tot ik bekende 'knallers' als Brazil (Braziiiiiiiiil, nananananana naaaaaa) voorbij hoorde komen. Ik ben niet vies van een beetje kitsch, maar Brazil was me toch echt één brug te ver.

Eerder die dag heb ik me wederom naar het station begeven om een reservering te kopen voor mijn reis naar Constanta morgenochtend. Wat zich hier afspeelde was op z'n minst te verwachten; mijn “Hi. I would like to buy a reservation for the 11.20 train to Constanta” was niet echt succesvol. Kort overpeinsde ik hoe ik dit ging aanpakken, ik besloot gewoon zoveel mogelijk talen te proberen. Ik hield het kort en krachtig en confronteerde de treinkaartjesverkoopster afwisselend met reservering, reservierung, reservation en besloot met een krachtig RESERVAZIONÈÈ. Het lichtje ging branden en het welbekende “Ah! Where to?” was het antwoord.

Om de overwinning te vieren, ik had echter meteen alleen een reservering en niet eerst -zoals ik eigenlijk verwachtte- een retour, groepsticket of maandtrajectkaart, ging ik op zoek naar koffie. In deze landen ga ik dan altijd een beetje af op het uiterlijk van de zaak. Nu ben ik normaliter fel tegen het beoordelen van zowel mensen als espressobars op uiterlijk, mijn (gebrek aan) kennis van de Roemeense taal geeft me weinig andere opties. Dus stap ik een barretje in wat eruitziet als iets wat in Amsterdam net zo goed in de negen straatjes zou kunnen zitten. Wegens gebrek aan terras vraag ik mijn coffee to go. De barista kijkt me heel erg vies aan. Verwonderd kijk ik terug.

Uiteindelijk wordt er uit een donker hoekje een to go beker tevoorschijn getoverd: fluoriscerend oranje met rood, overduidelijk bedoeld voor milkshakes of postmixcola, maar geen latte's. Hoogstens een vruchtensapje. De latte wordt geserveerd en afgemaakt met een mooie frisdrankdeksel (zo eentje waarbij je nopjes in kan drukken om aan te geven dat het drankje 'diët' is) en een fluoriscerend roze rietje. Ik overhandig de caissière acht lei, want de latte was 7,90. Verward kijkt ze me aan en zegt: it's OK. Glimlacht. En weer: it's OK. Dit is de tweede keer dat dit me overkomt. Dag 0,10 lei.

Vanwege dit soort taferelen (de milkshakebekers, die een tiende lei kan me gestolen worden) ga ik, hoe onauthentiek ook, op vakantie graag naar 'ketens' (wel alleen de enigszins leuke en acceptabele, natuurlijk). In hoeverre dit soort zaken daadwerkelijk ketens zijn, want de échte westerse ketens (althans degene die ik bezoek – in een McDonalds zou ik ook in Nederland niet dood gevonden willen worden) overleven hier helemaal niet. Terwijl ik wat rondloop door het centrum zie ik een gaarkeuken met op de ramen vrolijke raamstickers in de vorm van koffiebonen. Raar, want ze verkopen allesbehalve koffie. De gevel verraad waar deze bonen vandaan komen: op het door de zon gebleekte paneel boven de winkel is in een iets andere tint nog te lezen: Costa Coffee.

Ze proberen het ook allemaal. Ik geef ze geen ongelijk, het oosten is in opkomst en het krioelt er van de toeristen. Maar ja, dat is de zomer. In de winter zitten die allemaal veilig in eigen land, en in een gebied waar het gemiddelde inkomen zo rond de 500 euro ligt, betaalt men geen 3 euro voor een koffie -helemaal niet dagelijks-,vooral als de Roemeense overbuurman het aanbied voor 90 cent. Op wellicht een enkele expat, student of statusbewuste fashionista na. Een nog bestaande Costa Coffee heb ik later nog gevonden, maar de prijzen hebben me er snel weer uitgejaagd, aangezien die niks veranderen van de Costa's in Londen.

Bij de buren van Costa ga ik langs voor een snack en speelt zich voor de zoveelste keer de standaard scene af: ik vraag wat in mijn beste Engels, agressief Roemeens gesnauw terug (ik snap dan ook een stuk beter waarom de Roemenen de lokale zaakjes verkiezen boven de hippe, Westerse variant, buiten dat ze vast niet afgesnauwd worden wegens gebrek aan Roemeens, heb je ook heerlijke dingen voor een absurd klein bedrag). Uiteindelijk komen we met handen en voeten tot een schikking: een klein bakje handgemaakte koekjes voor 3 lei.

Ik loop al etend de straat op, en loop weer terug richting hostel. Dit is tricky – je kan beter niet proberen te eten en lopen tegelijk in Bucharest, het verkeer is er echt idioot. Het stoplichtensysteem, daar verbaas ik me nog het meest over: als het rood is voor voetgangers, is het doorgaans rood voor iedereen. Lege straten, voorbijwaaiende strobaaltjes. Dan springt het licht voor de voetgangers op groen (“ha, we mogen”). Vergis je nu echter niet, want het is plotsklaps groen voor iedereen en moet je je -ondanks groen licht- door een wirwar van auto's wurmen. Elke keer als ik aan de overkant kom in één stuk, ben ik weer blij. Aangekomen in het hostel plug ik mijn laptop in. Het licht valt uit. Ik zie het alleen zachtjes onweren buiten.  

zondag 29 mei 2011

een balkan flexipass en ijskoffie


Het heerlijke van ver weg zijn vind ik het 'weg zijn uit Nederland'. Als ik ze tegenkom, is het des te deprimerender: uitgedost in oranje kleding zijn ze 'cultuur aan het opsnuiven' en lopen ze 'Viva Hollandia' lallend door pittoreske straatjes. Het geeft echter wel wat vertrouwds – vooral als je een gelijkgestemde Nederlander tegenkomt die, net als jij, geen Nederlanders wil tegenkomen. Toen ik gister mijn exemplaar van “Die Unerträgliche leichtichkeit des Seins” op bed gooide terwijl ik op zoek was naar mijn handdoek, riep het meisje in het stapelbed naast mij enthousiast uit “Ach nein! Bist du Deutsche?!”. “Nein, Niederländisch... Aber ich lese oft Deutsche Bücher und hoffe das ich mein Deutsch nicht verlehre” komt er in uiterst vastgeroest Duits uit. Haar maakte het niet uit, ze was razend enthousiast, misschien juist omdat ik uit Amsterdam kwam, en niet een Bavariaans nietszeggend dorpje.

Twintig minuten en een goed gesprek later is mijn Duits weer helemaal op peil en heb ik mijn handdoek gevonden. Het betreffende meisje woont nu aan de Moldavische grens om haar 'sociale jaar' daar te voldoen. Dat Duitse 'sociale jaar' vind ik zo iets moois: inzien dat dienstplicht nutteloos is, maar toch iets voor De Mensheid doen. Dus als je het leger niet in wil, ga je maar een jaar in een bejaardentehuis vrijwilligeren. Of dus werken in Roemenië, of -zoals iemand die ik in Gdánsk tegen kwam- Engelse les geven aan Poolse jongeren. Hoewel je De Mensheid een service verleent, is het natuurlijk een fantastische ervaring. Er lijkt me niks leuker dan verplicht een jaartje weg moeten. Mijn Duitse buurvrouw geniet er ook erg van en verlengt haar sociale jaar dan ook met nóg een jaar. Terwijl ze zich omkleed en de deur uitgaat, val ik uitgeput in slaap.

Geen verassing dan ook dat ik de ochtend daarop -zondagochtend nog wel- als eerste wakker ben. Ik grijp wat spullen bijeen en ga richting douche. Bij de badkamer van dit Hostel vraag ik me constant af wat ze bezielde; hij hangt vol met “grappige posters” en “leuke weetjes” waar ik mezelf van kant van wil maken. Daarbij is de douche idioot klein, terwijl ik me vanochtend weer probeerde aan te kleden draaide ik, in een gevecht met mijn handdoek, de waterkraan weer aan en voor ik er erg in had stond ik weer in een kletsnatte onderbroek. Gekleed in een jurk vervaardigd van mijn paars-wit gestreepte badhanddoek snel ik me naar mijn kamer. Die ligt aan de straatkant een verdieping lager, dus ik denk dat menig Frans diplomaat dat aan het werk was op de ambassade tegenover het hostel mij in deze schaamteloze outfit heeft kunnen bewonderen. Maar dat mag de pret niet drukken. Vol goede moed ga ik op pad.

Mijn eerste opdracht is het scoren van de Balkan Flexipass, mijn vervoersbewijs voor de komende maand. Na een plezierige wandeltocht naar het station loop ik nietsvermoedend naar een 'casa' waar je treinkaartjes kan kopen en vraag ik of ze de desbetreffende pas verkopen. Ik word aangekeken alsof ik gek ben. Nadat ik veel uitleg in het Roemeens kreeg werd ik weer met vragende blik aangekeken. Mijn mensenkennis vertelde me dat ze wat van me wilde, dus ik liet stuk voor stuk alles uit mijn tas zien, een uiteenlopende collectie van paspoort tot Sultana's uit Nederland. Dit viel niet in de smaak, dus er moesten maatregelen getroffen worden.

De mevrouw die vier loketten verderop zat werd erbij gehaald, want die sprak Engels. “WHERE TO?!?!” “...Uhm, I would like to buy a 10-day Balkan Flexipass?” “NO, WHERE TO?!?!” “...FlexiPASS?...”. Nadat ik alle hoop had opgegeven dat haar kennis van het Engels meer om het lijf had dan een simpel “WHERE TO?!”, viel het kwartje. “Ah, FLEXIPASS!” riep ze uit. Ja, dank u, dank u!! “Outside. Casa International.”. Deze casa bleek helemaal niet outside te zijn, maar ik was tevreden. Toen ik aankwam bij de juiste casa, zat er een ontzettend schattig communistisch vrouwtje van een jaar of zeventig dat me in vlekkeloos engels aan de juiste pas hielp. Voor een reservering voor de trein naar Constanta moest ik echter bij de casa binnenlandse reizen zijn, hierbij voorzie ik meer taalbarrières. Maar dat komt morgen.

Om te vieren dat het me ondanks alles gelukt was om het juiste kaartje te bemachtigen, mét 100 euro winst op de Nederlandse verkoopprijs, besloot ik koffie te halen. Toen ik voor mijn 'Espresso Freddo' wilde betalen overhandigde ik de kassier, een dubieus uitziende man van een jaar of 60, een biljet van tien lei. Geïrriteerd vroeg hij of ik er niet toevallig twee lei bij had. Nee. Hij keek een volle minuut naar zijn kassalade. Vervolgens naar mij, en weer naar de kassalade. Hij raakte in discussie met het mannetje achter me (volgens mij heb ik een hoop verbaal geweld moeten incasseren aangezien ik het niet kleiner had, maar mijn Roemeens is niet om over naar huis te schrijven). De kassier richtte zich weer tot mij: I have no money back. Me neither, was daarop het enig mogelijke antwoord van mijn kant. Veel zuchten en steunen later kreeg ik mijn twee lei, en werd er in het Roemeens verder gebromd over mijn vervelende gebrek aan muntgeld.

zaterdag 28 mei 2011

abfahrt!

In alle vroegte sta ik op. Drie uur in de ochtend welteverstaan. Ik heb maar een kaartje gekocht voor de "Amsterdam - Eindhoven Express Bus", want nachtnetten en overstappen zie ik toch écht niet zitten. Voel goeie moed begeef ik me naar Amsterdam Centraal, en stap de bus in. Samen met een stuk of twintig Spanjaarden en een rastafari wurm ik me in een veredelde minivan met chauffeur van twijfelachtig allooi. Ter hoogte van Utrecht stoppen we plots voor een parkeergarage voor een rijkswaterstaatgebouw, waarna een van de Spanjaarden met dik Spaans accent druk vragen begint te stellen aan de bestuurder, die hier enkel "Jahjah, kein Problem, alles klar! Deutlich!" op weet te antwoorden.

Dit bleek het leukste deel van de reis, want in Bucharest nam ik een bus de verkeerde kant op. Taxichauffeurs slepen je nog net niet hun auto in om je voor "net zo duur als de bus" -omgerekend 10 euro, een buskaartje kost 20 cent- naar het centrum te brengen. Ik snauw de laatste chauffeur van me af en stap betweterig de bus in. Nadat ik tot het (logische) besef kwam dat de bus, ondanks dat er "Piata Romania" op de bus stond, ging hij dus niet naar Piata Romania, want dat was de andere kant op. Toen ik de buschauffeur vroeg of de bus gewoon terugging in dezelfde richting antwoordde hij "No. You stay in car.". Yes Boss. Na nog een halfuurtje rondgewandeld te hebben op Piata Romania, vond ik mijn bestemming. Het is hier 30 graden en heb de hele resterende dag op een bankje gezeten in een park, koffie gedronken en pasta gegeten. Over deze reis kom ik wel weer heen.

woensdag 25 mei 2011

I say good day!

Ik zit op de grond. Met om me heen stapels, nee bérgen kleren. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Ik neem mezelf al maanden voor nu toch echt 'travelling light' onder de knie te krijgen (dat ik bijna wekelijks 'praktische' shorts en jurkjes kocht 'omdat ze zo lekker zijn voor de zomer', heeft hier natuurlijk niks mee te maken). Toch loopt het nu alweer finaal mis: de backpackende man heeft het toch maar veel makkelijker. Mistroostig kijk ik uit het raam en stel ik het probleem maar weer een dag uit, nu ga ik liever even op de bank liggen en niks doen. Ik kom er wel.


Kritisch zit ik aan tafel en kijk ik twee hopen kleding: wat handig zou zijn om mee te nemen (een hoge stapel) en wat ik eigen wíl meenemen, ook al is het niet praktisch (een nog veel hogere stapel). Een uur, twee koppen thee en een gigantisch aantal zuchten en steunen zijn beide stapels aanzienlijk lager. Belangrijkste beslissing blijft: gaat het gele gestippelde jurkje wel of niet mee? Je zou denken dat pakken voor twee maanden meer om het lijf had, maar dit is nu toch echt de belangrijkste beslissing die genomen moet worden.


Nu begint het toch langzaamaan echt te kriebelen - ik zie mensen voor het laatst, emotioneel afscheid, beloof te schrijven... Hoewel ik niet snel bang te krijgen ben moet ik toegeven dat ik het stiekem toch wel eng vind. Over een kleine week vlieg ik naar Boekarest, Roemenië, waar alles begint, 2 maanden hoef ik niet te denken aan werk, school, het schoonmaken van de woonkamer of wat dan ook. Ik kijk er nu al naar uit om uren achtereen in een of ander exotisch oord boeken te verslinden en mensen te kijken, steden te ontdekken en alles lekker rustig aan te doen, want ik hoef helemaal níks. Even alles aan me laten voorbij gaan, en toch heel veel dingen zien en beleven.

Bijkomend is het verplicht "voor het laatst iets doen met mensen", de komende week heb ik bijna elke avond plannen, toch nog even snel iets doen met die collega/vriend/kennis voor ik twee maanden uit het land ben, want Facebooken of WhatsAppen is natuurlijk niet hetzelfde als samen heel veel drinken en met grote moeite veilig thuis aankomen.

Ook nu zit ik weer opgedoft op bed - klaar om de nacht in te gaan. Nog een weekje, dan ben ik van al deze plichtplegingen af. Al deze mensen die leuke dingen willen doen voor ik op vakantie ga, mijn leven is zo ontzettend zwaar...