donderdag 16 juni 2011

nederland, daar heb ik in de bak gezeten!

Het uitzicht vanuit mijn raam

Mijn tijd in Tirana zit erop. Toch jammer, altijd als je vrienden maakt in een hostel is het moment waarop iedereen vertrekt een beetje triest. Het is helemaal erg als je als laatste achterblijft. Maar wij hadden mazzel, iedereen vertrok op dezelfde dag. Vooral mijn Japanse vriend Takuya zal ik zeer gaan missen, de heerlijke misverstanden omdat ik het aziatische accent niet wist te doorgronden voegen toch weer iets toe aan mijn dag. We proberen nog dezelfde bus te nemen, maar dit lukt niet. Sterker nog: we vertrekken van een ander busstation.

De avond ervoor gaan we op zoek naar een traditioneel restaurant, één van de jongens heeft opgezocht waar het is. We lopen de straat op en neer, maar het is niet te vinden. We pakken de kaart erbij, en vrijwel meteen worden we aangesproken door twee studenten. “Kunnen we jullie misschien helpen?” Nou, jazeker. Wat volgt is een tocht van een kwartier, de twee studenten voorop. Elke local wordt aangesproken. Het restaurant echter niet gevonden. We begeven ons naar de hippe wijk, de Blloku-wijk. Deze wijk was vroeger gesloten voor het publiek – het was waar de regering zich bevond, alle hoge pieven woonde en waar de gewone Albanees dus níks te zoeken had. Nu is het echter de hipste wijk van Tirana – het zit vol restaurantjes en boetiekjes.

Busstation is een beetje een luxe woord voor wat je aantreft in Tirana. Een Tiranees (?) busstation is een braakliggend moddergrondje aan de rand van de stad, met chauffeurs die hard roepen waar ze heen gaan. Ik vind uiteindelijk de bus naar Saranda (waar ik me nu bevind, een plaats aan de kust, 20 kilometer van het Griekse eiland Corfu) en stap in. Ik wist niet precies wat ik moest verwachten bij zo'n bus, maar hij stopt echt op de meest onlogische plekken. Mensen stappen in en uit. Ook komen er verkopers met eten en drinken de bus in. Ik houd mijn zonnebril op en tracht de verkopers te negeren. Wat lukt, tot een man, met nog twee tanden over, vraagt: where are you from, honey? “Uuh.. Netherlands...” luidt mijn hesitante antwoord. “Oh, Nederland! Daar ben ik geweest! Ik heb er in de bak gezeten!” roept de verkoper uit. Ik kijk hem verschrikt aan en deel mee dat ik echt geen eten hoef. Dank u wel.

De reis duurt en duurt en duurt. We slalommen over berg na berg na berg. Naast majesteuze bergen zie ik ook het eerste niet-stedelijke Albanië: mensen die in tensten wonen, in oorlogsruïnes en in strooien hutjes. Echter, hoe dichter we bij de kust komen, hoe beter de voorzieningen worden. Villa's in aanbouw (met tijdelijke bewoners – te zien aan de waslijnen die in half afgebouwde gebouwen hangt), hotels en zwembaden.

Bij aankomst word ik door de hosteleigenaar meteen naar een restaurant gebracht 'want ik zal wel honger hebben'. Klopt. Het was een traditioneel Albanisch restaurant, en ik zou een mixed plate van alle vegetarische specialiteiten krijgen. En die kreeg ik ook, met daarbij een schaal vers fruit on the house. Voor zo'n twee euro. Ik kan hier wel aan wennen.

2 opmerkingen: